Achtergrond

NaCl 0,9% is de meest toegediende infuusvloeistof. Het gebruik van (grote hoeveelheden) NaCl 0.9% kan mogelijk leiden tot acute nierfunctiestoornissen en een toename van de mortaliteit.

 

 

Artikel

Young P, Bailey M, Beasley R et al. Effect of a Buffered Crystalloid Solution vs Saline on Acute Kidney Injury Among Patients in the Intensive Care Unit. The SPLIT Randomized Clinical Trial. JAMA. 2015;314(16):1701-1710.

 

 

PICO

  • Patiënten Alle patiënten op de Intensive Care (IC) die kristalloïde infuusvloeistof kregen werden geïncludeerd. (exclusie: patiënten die ‘Renal Replacement therapy’ (RRT) kregen of waarbij dit binnen 6 uur verwacht werd. De meeste patiënten kwamen op de IC na electieve operatie.)
  • Interventie: Plasma-Lyte 148 (PL-148) = een gebufferde kristalloïde infuusvloeistof.
  • Controle: NaCl 0.9%
  • Outcome:
    • Primair: De proportie patiënten met acuut nierfunctiestoornissen, gemeten met het RIFLE systeem.
    • Secundair: een heleboel secundaire uitkomstmaten die nierfunctie proberen te meten, noodzaak en duur van beademing, duur van IC en ziekenhuisopname, IC en ziekenhuis mortaliteit (90 dagen).

 

 

Studieopzet

Prospectieve, multicenter geblindeerde, cluster-gerandomiseerde dubbel-crossover studie in 4 tertiaire Intensive Care Units in Nieuw-Zeeland.

 

 

Resultaten

  • Er werden 2.278 patiënten geïncludeerd: 1.162 in de PL-148 groep en 1.116 in de NaCl 0,9% groep.
  • De meeste patiënten kwamen naar de IC na electieve operatie (ongeveer 70%). Dit maakt dat het een vrij ‘gezonde’ populatie is: Apache II-score: mean 14.1 (SD 6.9). Ongeveer 1/3 van de patiënten had niet eens intraveneuze kristalloïde vloeistof nodig!
  • Slechts 15% van de geïncludeerde IC-patiënten werd vanaf de SEH op de IC opgenomen.
  • Er waren geen significante verschillen in zowel de primaire uitkomstmaat als alle secundaire uitkomsten.

 

 

  Sterke punten

  • Studieprotocol en statistiekprotocol tevoren gepubliceerd.
  • Geblindeerd.
  • Intention-to-treat analyse, waarbij 99,3% van de patiënten die in aanmerking kwamen voor inclusie, werden geanalyseerd.

   

 

Limitaties

  • Matige toepasbaarheid op SEH patiënten, de meeste patiënten kwamen naar de IC na electieve operatie (ongeveer 70%). Dit maakt dat het een vrij ‘gezonde’ populatie is: Apache II-score: mean 14.1 (SD 6.9). Ongeveer 1/3 van de patiënten had niet eens intraveneuze kristalloïde vloeistof nodig!
  • Slechts 15% van de geïncludeerde IC-patiënten werd vanaf de SEH op de IC opgenomen.
  • Hoewel deze studie is geblindeerd, konden de behandelaars aan de laboratoriumuitslagen (hypernatriemie/hyperchloremie/metabole acidose) waarschijnlijk wel vermoeden welke infuusvloeistof er op dat moment op hun IC gebruikt werd. Maar gezien de geringe hoeveelheid gegeven vloeistof viel het toch wel mee: slechts 36 van 55 (66%) van de behandelaars die survey hebben ingevuld hadden het correcte vermoeden dat “Fluid A” PL-148 was.
  • Veel patiënten (>90%) kregen intraveneus vloeistoffen voor inclusie. De meesten hiervan kregen gebufferde kristalloïde infuusvloeistof.

 

Conclusie van de auteurs

Bij IC-patiënten die kristalloïde infuusvloeistof krijgen zorgde gebufferde kristalloïde infuusvloeistof (plasma-lyte 148), vergeleken met NaCl 0.9% niet voor minder risico op acute nierfunctiestoornissen.

 

 

Onze conclusie

In de studiepopulatie, die vooral redelijk gezonde, post-operatieve IC-patiënten betreft, die weinig vocht nodig hadden, werd geen verschil gevonden tussen plasma-lyte 148 en NaCl 0.9%.

 

 

Bottom line

Omdat de studiepopulatie wezenlijk verschilt van de populatie die op onze SEH verschijnt, verandert mijn handelen niet. Voor infusie van 1-2 liter maakt het waarschijnlijk niet uit welke kristalloïde infuusvloeistof je gebruikt. Deze trial geeft geen antwoord voor de effecten bij grotere hoeveelheden infusie.

 

 

Meer lezen?

 

 

Auteur: Jeroen Veldhuis, SEH-arts KNMG

 

Reviewer: Lonneke Buijteweg, SEH-arts KNMG

 

Pin It on Pinterest

Share This